Knippen

Kapsters zijn leuk. Iedere keer als ik mijn haren moet laten knippen, probeer ik een salon uit te zoeken dat de leukste kapsters heeft, omdat, als je dan toch iets vervelends moet doen, dat even goed met een aangenaam uitzicht kunt combineren.

Kapsalons weten dat, en jarenlange sociale omstandigheden (ik kan dat trouwens met relevante documentatie bewijzen) hebben er dan ook toe geleidt dat de meeste kapsalons dan ook leuke meisjes employeren.

Dat helpt de vervelende ervaring van het lange wachten onder het afkeurend oog van dames die hun haar wekelijks laten permanenteren dan ook enigszins op te vrolijken. Zwetend in een oud t-shirt (dat gaat toch kriebelen met al die haren naderhand, dus zal ik verdomd zijn als ik iets netjes aantrek) vraag ik me dan ook af wat banken en kapsalons zo verbindt, dat ze de thermostaat in de tropische regionen jagen. Waarschijnlijk om te zorgen dat mensen niet te lang blijven rondhangen.

Iets wat me opviel was het blikje voor de fooien. En de dreiging die ervan uitging. Geef niets leek het te zeggen, en dan zal het je de volgende keer berouwen met een uithaal van de tondeuse. Het helpt dan ook niet dat ze je thuis kunnen vinden omdat ze je naam en adres vragen voor een klantenkaart. Vertrouwen in mensen die veel te vlot omgaan met zo’n ouderwets scheermes is nodig.

In ieder geval wordt dan de vraag gesteld; ‘en hoe had u het graag gewenst?’ (dat is eerst nog u, voor ze hun klauwen in je privéleven zetten om je vervolgens te tutoyeren. Dat counter ik door genadeloos terug te flirten). Met een domme uitdrukking op mijn gezicht probeer ik dan een antwoord te formuleren, wat verkeerd begrepen wordt, met als gevolg dat men zijn eigen ding doet. Tegenwoordig zeg ik dan ook maar dat ze ik het volste vertrouwen heb in hun kunnen, omdat mijn haar koppig is en na drie dagen toch weer in de plooi ligt. Dat zeg ik jammer genoeg ook wel eens tegen een garagist, maar dat beklaag ik me achteraf meer.

Kortom, ik zit dus weer terug in Gent.

Ik heb weer veel te vertellen.

Haar adem in mijn nek

Vraag me niks over auto’s. Vraag me niks over stilte, en stukjes die geschreven zijn, maar totaal ongeschikt voor publicatie.

Vraag niks over huizen die bijna in brand vliegen. Vraag ook niks over een kat die merkbaar dode muizen binnensleept.

Vraag niks over de regen, die tikt nog altijd tegen de ramen als een ongedurige vinger.

Vraag niks over de warmte van haar adem, die ik in mijn nek kon voelen.

Vraag niks over de zon, die op ons scheen op de laatste dag van de zomer. Het deken was een universum op een open plek.

Vraag me niks over relaties, de dingen die ik vergeten ben (wakker worden met een warm lijf naast je, -warme mensen-, samen ontbijten, samen gaan slapen, vreemde schoenen onder mijn bed, samen onder een officiële tv –deken tv kijken, dingen kopen die je zelf niet lust, samen op restaurant, een hand in mijn hand, een zoen op straat –zoenen!-, een blik in de weerschijn van een raam) want dat is ook een ander universum.

Vraag me niet hoe het afliep (want dat deed het)

Dit is wél voor jou.

Benefie(s)t(a)

Vrijdag 15 augustus is er een feest in de Blauwe Kater, wat niet veel lui zal verbazen. Wat eerder verbazend is is dat het gaat om een benefiet ten voordele van Peter en Eline, wiens huis jammer genoeg is afgebrand. Ik ken ze niet persoonlijk, maar omdat vrienden van mijn vrienden ook mijn vienden zijn (rare zin, maar ja) maak ik dan ook met veel plezier reclame.

Het betreft een leuk feestje met goede muziek, en aanwezigen kunnen natuurlijk ook een meet ’n greet met mij hebben (verplicht eigenlijk, want ik hou een oogje in het zeil aan de deur of iedereen wel netjes betaald heeft), waar geen bedrag op kan geplakt worden.

Ik verplicht hierbij ook iedereen die ik ken om af te komen, op straffe van pijn, ik stel dan in ruil mijn huis open voor enige uitstedelijke lui die een plek nodig hebben om te crashen (wel eventjes op voorhand laten weten natuurlijk).

Be there or be square!

Gent(se feesten)

Duizenden lijven slingeren zich door een warme stad, al kijkend en dansend, zonder een zorg voor morgen. Aangedreven door bier en muziek zwoegt men zich door de Gentse feesten, al dan niet met succes.

Ik zit, zoals ik al een eeuwigheid lijk te zitten, en zie de mensen komen en gaan. Sommige heb ik al tijden niet gezien.

Ik struikel bijna over een meisje dat stiekem achter een auto in het donker zit te plassen, en loop breed grijnzend voorbij een dealer en klant die een wedstrijdje in nonchalance lijken te houden.

Ik ben bijna vergeten hoe het leven was in deze stad.

Leuven

Leuven kreunt onder de hitte, en het lijkt alsof twee keer douchen op een dag niet genoeg is. Een vriendin laat me haar nieuwe tatoeages zien, en ze zijn mooi. Er worden boeken gekocht, te veel voor een budget, maar de geest is hongerig na al dat zweten. Ik zit nog altijd.

Als we op een terras zitten met een verre vriend die ik later op de week nog terugzie met vrouw en vriendin, kan ik niks anders doen dan genieten en onzin verkopen.

Gent II

Ik sta alweer in de file, en vervloek stilletjes alles waar een motor in zit. Alle leven lijkt groter en sneller te worden, maar hoe kan je dan files verklaren?

Ik eet mijn eerste mosselen van dit jaar, auto’s raken gewassen, we struinen rond in de mediamarkt. Ook dit ben ik bijna vergeten, misschien omdat ik het soms zo kan missen.

Sommige mensen kunnen zoveel geven dat hun hart constant lijkt open te staan. Dat uit zich vaak in de kleine dingen.

Feest

Ik heb last, maar ik ga toch naar het feestje. Hoewel ik niemand echt ken, geniet ik toch. Tegen dat de avond is afgelopen heb ik veel nieuwe mensen leren kennen en veel te veel gedronken.

Ik stort me in een droomloze slaap, en verlies een dag , die veel te laat eindigt.

‘T Stad

Een bus vliegt voor mijn karretje in en ik sta pal op mijn rem om niet als een plek op het wegdek te eindigen. Mijn hart zit in mijn keel en mijn handen trillen. Ik voel me kwaad en machteloos. Ik ben blij dat er een hele afstand zat tussen mij en mijn achterligger.

We lopen rond in de stad, gedreven door oude instincten, een weg die we jaren hebben afgelegd en blijkbaar nog altijd in ons brein ligt. Sommige vitrines veranderen nooit. Volgens een oude afspraak verlopen de conversaties in het engels.

Ik knijp er even tussenuit om een oude kwestie af te handelen, maar je kan nooit verwachten dat iemand jaren aan een stuk op dezelfde plek blijft werken. Ik voel me opgelucht, omdat de zaak niet meer in mijn handen ligt, en droef, omdat sommige dingen aflopen zonder dat je het in de hand kan houden.

Op de terugweg heb ik de snelweg voor mij alleen, en ik rij puur voor het gevoel een tijdje enkel op dimlicht, zodat de lijnen als vage schimmen naast me in het donker verdwijnen. Stom, maar opwindend.

De terugweg/Hond

Er ligt een hond naast de weg bij een bakje voer. Ik stop, omdat deze nobele bekende onbekende weer en wind lijkt te trotseren sinds ik ben begonnen werken. Hij/zij is schuw, en dribbelt nerveus weg, het donker in.

Ik ga slapen met een brok in de keel.

Kniebrace

Verveling is zoiets als vliegen op een paardenkont. Het maakt niet uit hoeveel je er weg slaat, ze komen altijd terug. De redenen voor mijn verveling zullen wel duidelijk zijn, net als mijn voornemen om er niks aan te doen, vanwege het feit dat ik een kleine breakdown op het werk had de vorige vrijdag. Niks zo goed om te laten zien dat je niet onverwoestbaar bent als een goeie schop in de knie van moeder natuur.

Om toch maar iets te doen in plaats van met naar boven gerolde ogen in de zetel te liggen en de tour te beluisteren, maar naar het colora festival gegaan, alwaar er muziek was. Meestal is dit een voordeel op een festival. Alleen een beetje een rare sfeer vond ik, een redelijk klein publiek ook, voor toch een aantal grote namen (of naam alleszins). En hoewel het wel degelijk shakebare muziek was, toch maar niks wilds uitgehaald, vooral omdat me opviel (met mijn nieuw hervonden evenwichts-en ondersteuningszintuig) dat het plein enigszins afliep, zodat ik onrustig stond te schuifelen om de knietjes te sparen.

Daarna naar de giraf, waar een zat mens op tafel stond te dansen (en er vast nog andere marginale dingen gebeurden die ik ben vergeten) en ik op een kruk in een hoek weggedrukt zat, met alle plezier dat daaruit voortvloeit. Nog een stoned en zat persoon tegengekomen met wie ik een tijdje heb gewerkt, met bijhorende conversatie. Dit wil zeggen dat de namen nog eens moesten worden uitgewisseld, en dat er eigenlijk niks wezenlijks is gezegd behalve dat ik weet dat het goed gaat met haar en zij ook dat het goed gaat met mij op een vervelend probleem na. De uitvlucht die ze nam om weg te komen uit deze non-conversatie was ook een goeie, ook omdat ik nog altijd met mijn kont op een kruk geparkeerd zat, met zeer weinig voornemen om op te staan.

Het is ook een tijdje geleden dat ik idioten ben tegengekomen, maar er waren een paar prachtexemplaren die schaamteloos en zeer bedreven in vriend M’s zakken zaten. Dat schokte een beetje, vooral omdat die lui een tijdje bleven rondhangen. Moet men ze dan op de bek slaan of met luider stemme veroordelen? Of moet men zijn zakken tegenwoordig boobytrappen met bolsters en muizenvallen om onverlaten af te schrikken tegenwoordig? Sommige mensen…eugh.

Dat is dan ook het enige spannende avontuur van de laatste tijd, want het grootste tijdverdrijf van tegenwoordig is met mijn neus in een boek zitten, zowat een vergeten hobby. Ik sleur er dan ook een middelgroot boek per dag door, en geniet van dingen die ik al jaren niet meer gedaan heb, zoals wakker worden en een uurtje lezen totdat de blaas echt op springen staat.

Het probleem is dat ik zoveel zin heb om dingen te doen, en bijhorende energie. De dokter heeft me koffie verboden (voor de keelontsteking) en na dan toch een hele kan te hebben gedegusteerd zat ik met nóg meer energie, zodat ik tot een uur of vier wakker was met oncontroleerbare trillingen over mijn bezwete lijf. Een rondje rennen zat er niet echt in.

Gelukkig moet ik morgen werken, en gelukkig voor slechts drie dagen, waarna er twee weken verlof zullen volgen die ik zal inzetten met een goeie lap Gentse Feesten!

Tot dan!